Planetaire invloeden op de beschaving 600 VC – 2000 AD
↓ Download dit artikel
DE NEPTUNUS – PLUTO CYCLI deel I
Bijna alle mensen die nu leven hebben met elkaar gemeen het grootste deel van hun leven door te brengen tijdens een langdurig sextiel tussen Pluto en Neptunus.
Dit aspect, met aanvaardbare orb aanwezig sinds ± 1943, duurt tot ± 2036, slechts onderbroken tijdens het eerste decennium van de volgende eeuw, wanneer het sextiel zal krimpen tot bijna een septiel.
De naoorlogse periode wordt dus gekenmerkt door een langdurende harmonie tussen Neptunus en Pluto, een harmonie die bijna een eeuw lang op de achtergrond aanwezig zal blijven.
Dit verschijnsel is u natuurlijk niet ontgaan, temeer daar de meesten van u dit aspect in de geboortehoroscoop zullen hebben. Dat maakt nieuwsgierig en daarom verdiepen we ons in de cycli van deze voor het blote oog onzichtbare planeten.
Het systeem
We staan al meteen versteld wanneer we ontdekken dat de omloopbanen van deze twee planeten sterk met elkaar resoneren, en wel in de verhouding 2:3. Dat wil zeggen, dat 2 omlopen van Pluto gemiddeld even lang duren als 3 omlopen van Neptunus, waardoor de opeenvolgende conjuncties van deze twee planeten zich altijd in de buurt van de vorige afspelen.
Deze regelmaat is uniek voor de planeten van ons zonnestelsel. Het betekent dat Neptunus en Pluto samen een “systeem” vormen, dat “gefixeerd” is in de ruimte ten opzichte van de vaste sterren.
De laatste computerberekeningen van de banen van Neptunus en Pluto bevestigen dit. Uit deze berekeningen blijkt dat het aphelium van Pluto siderisch nagenoeg stilstaat op de grens tussen de constellaties Aries en Taurus. De Neptunus-Pluto conjuncties spelen zich allemaal af dichtbij dit, ten opzichte van de siderische constellaties, stilstaand aphelium van Pluto. En wel in een mooie golfbeweging die een periode beslaat van ongeveer 16000 jaar. (zie fig. 2).
Gedurende de 1e helft van deze periode (8000j) volgen de Neptunus-Pluto conjuncties nadat Pluto zijn aphelium is gepasseerd; en gedurende de 2e helft gaan deze conjuncties aan Pluto’s aphelium vooraf. Dat deze Neptunus-Pluto conjuncties zich door de tijd heen voorwaarts verplaatsen door onze tropische zodiak, ligt geheel aan de “dynamiek” van de precessie van het lentepunt, veroorzaakt door de bekende trage schommeling van de aardas. Wanneer we ons daar even los van maken, zien we een blijkbaar zeer stabiel Neptunus-Pluto systeem, met ongeveer 8000 jaar lang conjuncties in de constellatie Taurus (4000 vC. – 4000 A.D.) en daarna ongeveer 8000 jaar lang conjuncties in de constellatie Aries, hetgeen zich lijkt te herhalen.
Excentriciteit – harmonie
Maar dit is niet het enige fenomeen van de Neptunus-Pluto cycli. U weet allemaal dat de baan van Pluto tamelijk excentriek is, met als gevolg dat zijn voortgang in de buurt van zijn aphelium (Taurus) bijna 3 maal zo langzaam is als in de buurt van zijn perihelium (Scorpio). Dat heeft tot gevolg dat wanneer Pluto zich beweegt van de (siderische) constellatie Cancer naar de constellatie Capricorn (in onze gebruikelijke tropische zodiak momenteel van Leo naar Aquarius), deze planeet gemiddeld dezelfde snelheid heeft als Neptunus, over een traject van een halve dierenriem. Dit is de achtergrond voor het fenomeen dat het door Pluto in Leo aangegane aspect met Neptunus tientallen jaren aanhoudt, soms bijna een eeuw.
Per Neptunus-Pluto cyclus van ± 493 jaar komt deze regelmaat 2 maal voor, omdat Pluto tijdens deze cyclus 2 baanomwentelingen maakt.
Tijdens de uitgaande helft van deze cyclus, dus van conjunctie naar oppositie, lopen Pluto en Neptunus bijna synchroon bij het bereiken van het uitgaande sextiel, en de daaropvolgende ingaande helft, van oppositie tot conjunctie, wordt gedomineerd door een langdurende, ingaande driehoek. Beide malen wanneer Pluto loopt van Leo naar Aquarius.
Dit klinkt allemaal tamelijk droog, maar wanneer we de geschiedenis ernaast leggen wordt het allemaal zeer betekenisvol, zoals ik verderop hoop te laten zien.
Om dit verhaal niet te lang te maken vertel ik u dat deze lang durende harmonie van uitgaand sextiel en ingaande driehoek in de Neptunus-Pluto cycli, vanaf het derde millennium v.C. (dus vanaf het begin van de Egyptische beschaving) deze cycli is gaan domineren. Daarvóór overheerste een langdurend uitgaand vierkant en het daaropvolgend langdurend ingaand vierkant de Neptunus-Pluto cycli.
In mijn boek: “Golven, Planetaire invloeden op de beschaving, 600 v.C. – 2000 A.D.”, Ankh Hermes, Deventer 1986, beschrijf ik uitvoerig het verband tussen de cycli van Pluto, Neptunus, Uranus en Saturnus onderling en de eb- en vloed-bewegingen in onze beschaving. In die verhandeling vormen de Neptunus-Pluto cycli de ruggengraat voor de cycli met Uranus.
Ik ben met de 6e eeuw v.C. begonnen om twee redenen: Ten eerste kan de geschiedenis van de diverse beschavingen, en vooral van de Europese, pas ongeveer vanaf dat tijdvak enigszins chronologisch gevolgd worden aan de hand van het werk van historici; en ten tweede, in de 6e eeuw v.C. speelt er zich een conjunctie af tussen de planeten Pluto, Neptunus en Uranus, een gebeurtenis die zich maar 1 maal in de ± 4000 jaar voordoet.
Tussen deze twee “grote conjuncties” van Pluto, Neptunus en Uranus, respectievelijk in 577 v.C. en 3369 A.D. vinden we 8 Neptunus-Pluto cycli. Op dit moment leven we in de 6e Neptunus-Pluto cyclus na de grote conjunctie van -577.
De grote conjunctie
Met die grote conjunctie “is het allemaal begonnen”. In bijna alle ons bekende beschavingscentra, zoals: China, India, Iran, Palestina en Griekenland, werden mensen geboren die een grote spirituele creativiteit aan de dag legden, met als gevolg diepgaande culturele veranderingen die doorwerken tot in onze tijd.
We denken aan Pythagoras (-570)‚ aan Zarathoestra (-569), Boeddha (-567), Confucius (-555) en zonder bekende geboortedata: Lao-tse, Mahavira en Deutero Jesaja. Al deze mensen waren tijdgenoten van elkaar.
Ik laat nu de Amerikaanse historicus Henri Bamford Parkes aan het woord in zijn in 1959 gepubliceerde werk: “Gods and Man. The Origins of Western Culture.” In zijn hoofdstuk: The Axial Period (een term van Karl Jaspers) schrijft hij:
Het zou futiel zijn je over te geven aan mystieke speculaties over het probleem dat opgeworpen wordt door de coïncidentie van geboortedata, maar het is onmogelijk de suggestie te negeren dat heel zelden in de geschiedenis er zich in de menselijke ontwikkeling veranderingen voordoen die niet bevredigend verklaard kunnen worden door welke theorie van oorzaak en gevolg dan ook. De intellectuele verworvenheden van de 6e eeuw v.C., tezamen genomen, duiden op een groep mutaties in de spirituele ontwikkeling van de mens, te vergelijken met wat er gebeurt als er een nieuwe soort verschijnt in de biologische evolutie.
Dit heeft dus betrekking op de periode direct volgend op de grote conjunctie van Pluto, Neptunus en Uranus, wanneer hun cycli zich in de creatieve, uitgaande fase bevinden, hetgeen, hetzij nogmaals benadrukt, zich maar 1 maal in de ± 4000 jaar voordoet.
Cycli – tijdperken
Sinds deze “grote conjunctie” hebben zich 5 volledige Neptunus-Pluto cycli afgespeeld. Wanneer we de diverse historische tijdperken overzien, dan valt het ons niet moeilijk deze cycli hun eigen karakter toe te wijzen. Met andere woorden: de geschiedenis laat zich keurig indelen aan de hand van de Neptunus-Pluto cycli. De meeste van de genoemde data van deze cycli zullen u niet zo betekenisvol voorkomen, maar voor de meeste tijdperken gelden nu eenmaal ruime overgangen. Vanuit de astrologie is dat alleszins begrijpelijk, zoals ik u in een vervolgstuk uit hoop te leggen, wanneer ik de cycli van Uranus met betrekking tot Pluto en Neptunus behandel.
Uitgaand: culturele expansie
Direct na de grote conjunctie van -577 beleven we de snelle groei en bloei van zowel het Griekse als Perzische cultuurgebied. Bijna 250 jaar later, wanneer Pluto en Neptunus tegenover elkaar zijn gekomen, veroveren de Grieken, onder leiding van Alexander de Grote, Perzië en tevens bijna het gehele toenmalig bekende cultuurgebied.
Hier nemen we waar dat de uitgaande helft van de Neptunus-Pluto cyclus, dus de periode van ongeveer 250 jaar tussen “wereldleraar” en “wereldveroveraar”, tussen conjunctie en oppositie, de meest creatieve fase in de geschiedenis begeleidt. Daarna houdt het op, althans de Grieken lijken hun kruit verschoten te hebben. Niet alleen Alexander de Grote sterft direct na zijn veroveringen – tijdens de oppositie -, maar ook een figuur als Aristoteles, die zo ongeveer aan het einde staat van de verbazingwekkend snelle ontwikkeling van de Griekse filosofie, die zich vrijwel geheel afgespeeld heeft in deze 250 jaar tussen samenstand en oppositie. U weet dat Aristoteles de grote autoriteit is geweest voor filosofie en wetenschap, zeker tot aan de Renaissance, dat is dus 1700 jaar lang. Ook Alexander bleef het grote voorbeeld voor alle latere imperiumbouwers.
Er zijn nog meer voorbeelden aan te halen uit de geschiedenis die de relevantie benadrukken van de Neptunus-Pluto cyclus. Zo valt de gehele periode van de Romeinse beschaving nauwkeurig binnen twee van deze cycli.
Roma: opkomst en ondergang
Uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan, dat de stad Rome is gesticht door de Etruriër Lucius Tarquinius Priscus. Rond -575 saneert hij een aantal dorpjes langs de Tiber, draineert het moeras (Roma betekent “modder” in de Etruskische taal) en legt een marktplein aan, het latere Forum Romanum.
Ondanks de mythologische voorgeschiedenis die de Romeinen zichzelf toegedicht hebben, en die Rome in -753 laat stichten door Remulus, zijn historici het met elkaar eens dat het jaar -575 inderdaad gezien moet worden als de stichtingsdatum van Rome. Dat is natuurlijk heel interessant want deze gebeurtenis valt samen met de eerder genoemde “grote conjunctie” van de drie voor het oog onzichtbare planeten.
Twee Neptunus-Pluto cycli, dus bijna 1000 jaar later, komt er aan het West-Romeinse rijk een einde met de verwoesting van Rome door de Germanen. In feite is dat twee maal gebeurd, namelijk in de jaren 410 en 455. Van beide gebeurtenissen geef ik de standen van de vijf buitenste planeten. Deze twee constellaties hebben met elkaar gemeen dat de drie onzichtbare planeten plus Saturnus allemaal spanningsvolle aspecten met elkaar maken, dus beide hebben betrekking op een crisissituatie.
Dat tijdens de eerste plundering bijna alle aspecten ingaand zijn, en tijdens de tweede juist allemaal uitgaand (via half vierkanten, vierkanten en anderhalf vierkant), laat zich ook aflezen uit de gebeurtenissen. De eerste figuur mag als voorbeeld gelden hoe tijdens ingaande spanningsvolle aspecten een tijdperk instort. De tweede plundering was zo mogelijk nog grondiger dan de eerste en werd veroorzaakt door de krachtige expansie (alle aspecten spanningsvol en uitgaand) van het nieuwe Vandalenrijk in Noord-Afrika.
De figuur van het jaar 410, met de Neptunus-Pluto conjunctie, kan gezien worden als de geboortehoroscoop van de Donkere middeleeuwen – wat geen verbazing wekt, de ingaande spanningsaspecten die het geheel domineren in ogenschouw nemend. Er zijn echter ook wel wat lichtpuntjes te vinden in die periode, zoals ik hoop te laten zien in een vervolgstuk.
De NEPTUNUS – PLUTO cycli deel II
In het vorige artikel heb ik verteld over de bijzondere relatie tussen Pluto en Neptunus. Niet alleen verhouden zich hun gemiddelde omloopbanen als 2:3, ook de excentriciteit van Pluto is toegesneden op de baan van Neptunus.
Dit resulteert in langdurige harmonieën gedurende de ontwikkeling van hun cycli, en wel bij het bereiken van het uitgaand sextiel als tijdens de ingaande driehoek. Deze harmonieën duren ongeveer 35 tot 95 jaar tegenover rond 12 jaar voor een ‘normaal’ majeur aspect. Ook heeft elke Neptunus-Pluto cyclus van bijna 500 jaar zijn eigen historische karakteristiek, die veel overeenkomst vertoont met de corresponderende tijdvakken uit de officiële geschiedschrijving.
Neptunus-Pluto: de culturele vruchtbaarheidscyclus
In de hoop de cultuur-historische ontwikkelingen van de laatste 2600 jaar enigszins overzichtelijk te presenteren, heb ik voor u het volgende overzicht samengesteld, gebaseerd op de Neptunus-Pluto cycli. In de linker kolom vindt u de perioden die samenvielen met de eerder genoemde langdurende harmonieën. In de rechterkolom die gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens of rond de meer spanningsvolle aspecten zoals vierkanten en opposities en soms ook de conjuncties.
Door de nogal contrastrijke opeenvolging van perioden ontstaat er zoiets als een “dramatische lijn van de geschiedenis”. Deze lijn beweegt geheel mee met de golfbeweging van het Neptunus-Pluto ritme. Het is de lijn waarlangs de “Odyssee” van de (Europese) mens zich aan het voltrekken is.
Laten we eens naar een aantal zaken gaan kijken.
De vorige keer heb ik u summier verteld over de Axiale periode die samenviel met de tijd rond en na de grote conjunctie van de drie mysterieplaneten. Een van de figuren in die tijd is Deutero Jesaja, van wie we nauwelijks meer weten dan dat hij leefde in de tijd dat de joden terugkeerden uit de Babylonische ballingschap. Hij heeft veel invloed gehad op het latere christendom door zijn profetieën aangaande een Knecht des Heren, die als universele zondebok ten offer zou vallen aan zijn plaatsvervangend lijden (Jesaja 40 tot 55).
Toen Cyrus II van Perzië in -53 9 Babylon innam, werd hij als bevrijder ingehaald (Uranus ingaand driehoek Pluto).
Het directe gevolg hiervan was dat de Joden terug mochten naar Jeruzalem. Deutero-Jesaja verkeerde daardoor in een dermate lyrische stemming, dat hij in Cyrus een instrument zag in de handen van God, die de vijanden van Israël vernietigde en die spoedig eer aan Jehova zou betuigen (Jesaja 44:28 en 45:1). In ieder geval werd de tempel herbouwd en in -516 ingewijd. Pluto is dan de Leeuw binnengekomen en het sextiel met Neptunus neemt een aanvang.
Ook de andere buitenplaneten (behalve Mars) bevinden zich in het eerste decanaat van de positieve tekens, met elkaar bij na een Davidster vormend, met de nadruk op uitgaande sextielen en driehoeken. Wat een verschil met de tijd waarin Jeremia leefde toen Jeruzalem werd verwoest (-587) en de Joden weggevoerd werden in Babylonische ballingschap. De drie buitenste planeten waren toen ingaand met spanningsaspecten op Jupiter en Saturnus. Jeremia leed dan ook zó onder zijn profetische opdracht, dat hij de dag van zijn geboorte vervloekte.
Gouden Eeuw
Onze reis vervolgend, komen we na een onderbreking (waarbij het sextiel krimpt tot een half vierkant) terecht bij het tweede deel van het langdurende sextiel. We zijn dan de Perzische oorlogen gepasseerd, waaruit de Grieken als overwinnaars te voorschijn zijn gekomen. Het gevolg was, dat de Grieken, gesterkt in hun vrijheidsideaal, zich volledig konden ontplooien tot de klassieke cultuur, die uiteindelijk mede de basis zou worden van de Europese beschaving.
Het resultaat van die ontwikkeling staat bekend als de Gouden Eeuw van Pericles, die geheel samenvalt met de tweede helft van dit langdurende sextiel en een hoogtepunt is van de Griekse Klassieke Periode.
Pericles, in -443 alleen aan de macht gekomen, houdt als jaarlijks herkozen strateeg veertien jaar lang met zijn charisma en redenaarstalent de zaak in de ban, en de verbeelding (Neptunus) aan de macht (Pluto). Vrijwel alle stadstaten zijn dan lid van de Zeebond, hoewel sommige niet geheel vrijwillig. In Athene wordt op de Acropolis het voor die tijd grote Parthenon gebouwd. De Olympische goden en godinnen krijgen hun plaats in de polisgodsdienst. Pericles, aristocraat en democraat, wijdt zich met hart en ziel aan Athene, en, in tegenstelling tot de gebruikelijke zeden van die tijd, ontvangt zijn vrouw Aspasia bijna alle grote geesten van die tijd aan huis: Herodotus, de geschiedschrijver, teruggekomen van zijn reizen, filosofen als Anaxagoras (voorloper van een soort moleculenleer), Protagoras (“De mens is de maat van alle dingen”) en Socrates; tragedieschrijvers als Sophocles en Euripides, de arts Hippocrates, de beeldhouwer Phidias, enzovoort. Kunsten en wetenschappen floreren.
Onder meer aan deze mensen heeft Athene zijn roem van wijsheid te danken. Er was vrijheid op bijna alle levensgebieden. De welgestelden droegen min of meer vrijwillig het grootste deel van de staatslasten. De prestatiemaatschappij veranderde langzaam in een verzorgingsstaat (diaitai), die voor een groot deel gefinancierd werd uit de opbrengst van bijdragen van de vierhonderd aangesloten stadstaten, die in ruil daarvoor bescherming genoten van de Atheense oorlogsvloot.
Lang zou deze periode echter niet duren. In -431 vallen de Spartanen Attica binnen (de Peloponnesische Oorlog), aan het Neptunus-Pluto sextiel komt dan een eind en in -429 sterft Pericles aan de pest.
Golfbeweging
Aangekomen bij het uitgaande vierkant (rond -404) waar ook Uranus zich bij heeft gevoegd, bevinden de Grieken zich in een ernstige crisissituatie. De Peloponnesische Oorlog eindigt met de overgave van Athene. Socrates wordt, als zondebok, veroordeeld tot de gifbeker; hij zou met zijn ideeën de jeugd hebben bedorven.
Overal is het onrustig in deze tijd. In Italië komt een eind aan de macht van de Etrusken en de Kelten worden door Germaanse stammen uit Duitsland verdreven. In China begint de “Periode van de Strijdende Staten”.
Eenmaal bij de Neptunus-Pluto oppositie aangekomen verovert Alexander de Grote bijna de hele toenmalige bekende wereld, waarna de Griekse cultuur vrijelijk kan overstromen tijdens de Hellenistische Klassieke Periode, die voor een groot deel samenvalt met de langdurende ingaande driehoek. Tijdens deze derde eeuw v.C., door de historicus Arnold J. Toynbee als een bloeitijd beschouwd, leefden figuren als Archimedes en Erastosthenes, de wiskundige Euclides en Aristarchus van Samos, de grondlegger van het heliocentrische wereldbeeld. Het Stoïcisme kwam tot bloei. De invloed van deze filosofie, die de ethiek weer centraal stelde, heeft tijdens de periode van de ingaande driehoek in belangrijke mate aan de ontspanning bijgedragen. Tenslotte werd de cultuur gedragen door een betrekkelijk kleine groep welgestelde vrije burgers, ten koste van de massa bestaande uit vrouwen, slaven en handwerkslieden. Het is de verdienste van het Stoïcisme geweest om de wereld te beschouwen als een vaderland voor alle mensen, dus ook voor slaven en ‘barbaren’. Dat was iets tamelijk nieuws voor die tijd.
Een soortgelijke geestesgesteldheid vinden we terug in India tijdens het bewind van Asoka tussen ± -270 en ± -235‚ dus vanaf het moment dat de driehoek inzet. Hier wordt de leer van Boeddha, de “goede wet”, uitgangspunt voor een humane politiek. Men spreekt van een ‘ gelukkige tijd’ voor India, waar het voor mens en dier goed toeven was.
Ook voor China blijkt de tijd die samenvalt met de ingaande driehoek van groot belang. Nadat China in -221 verenigd werd tot een keizerrijk, dat langer dan 2000 jaar stand zou houden, begint in -206 de Han-dynastie, die vier eeuwen zou regeren. Pluto, Neptunus en Uranus maken dan uitsluitend harmonische aspecten met elkaar, hetgeen sinds de Gouden Eeuw van Pericles niet meer voorgekomen was.
Ook de Romeinen komen in beeld tijdens de ingaande driehoek, althans hun legioenen. De Griekse cultuur had toen al bijna de hele bekende wereld veroverd, de Romeinen zouden dat militair gaan doen. Zij wensen de heerschappij over het Middellandse Zeegebied. Via de Punische oorlogen, die alle drie uitbreken tijdens een spanningsaspect tussen Uranus en Pluto, maken de Romeinen een eind aan de macht van Carthago, dat verwoest wordt in -146. De 4 buitenste planeten staan dan in Oppositie en vierkant met elkaar. Korinthe ondergaat dat jaar hetzelfde lot.
Door het onvermogen van de Grieken om de onderlinge vrede te bewaren, zagen de Romeinen zich genoodzaakt in te grijpen. Dat gebeurde wel heel grondig, en zo zag Rome zich verlost van twee belangrijke handelsconcurrenten.
Let wel, dit gebeurde tijdens maximale spanningen tussen de buitenplaneten.
Zo zien we de Griekse cultuur opbloeien na de grote conjunctie, de wereld veroveren tijdens de oppositie en door de Romeinen weggedragen worden na het ingaand vierkant.
Rome spint daar geen garen bij. De Punische oorlogen hebben om allerlei redenen een demoraliserende invloed op de Romeinse republiek. Vanaf dit ingaande vierkant tot aan het uitgaand sextiel ten tijde van keizer Augustus, werd de Romeinse samenleving beheerst door burgeroorlogen, corruptie, oprukkende barbaren, zeerovers en opstandige slaven. Een tijdperk loopt moeizaam naar zijn einde, net als 500 jaar ervoor, en, zo mogelijk nog duidelijker, 500 jaar erna, tijdens de Grote Volksverhuizing waarin Rome ten onder ging.
Expansie en bloei
Nu is het binnen het kader van dit stuk ondoenlijk om alle cycli te behandelen. Ik sta daarom slechts stil bij een aantal zaken die in het oog springen. Het is opvallend hoe vaak de perioden die samenvallen met de langdurende Neptunus-Pluto harmonieën, het predicaat krijgen van Klassieke Periode of Renaissance. Een uitzondering daarop is de Hellenistische Renaissance ten tijde van het bewind van Trajanus en Hadrianus in de jaren rond 114 A.D. (zie fig. 3).
De driehoek tussen Pluto en Neptunus is hier van normale duur. Uranus maakt een conjunctie met Neptunus, hetgeen de driehoek met Pluto belangrijk versterkt. Zelfs een Jupiter-Saturnus conjunctie komt de constellatie bijstaan. In deze tijd beleven we weer een hoogtepunt in de Pax Augusta en heeft het Romeinse Rijk zijn grootste omvang bereikt. Als contrast laat ik u figuur 4 zien. Het betreft weer een Uranus-Neptunus conjunctie, nu echter anderhalf vierkant op Pluto.
Deze constellatie, vol uitgaande spanningsaspecten, staat op de achtergrond van Mohammeds gedreven optreden als profeet.
De nieuwe (Uranus) spirituele oriëntatie (Neptunus) MOET! (uitgaand anderhalf vierkant vanuit Pluto).
In de periode tussen dit anderhalf vierkant en de oppositie, ongeveer 40 jaar later, hebben zijn volgelingen onder het motto “Het zwaard is de sleutel tot het paradijs” een gebied veroverd dat qua omvang nauwelijks onderdoet voor het wereldrijk van Alexander de Grote, ten tijde van de oppositie 2 cycli (± 1000 jaar) hiervóór.
Ook het Chinese rijk heeft tijdens deze oppositie (Tang-dynastie) zijn grootste omvang bereikt, die pas 11 eeuwen later zou worden overtroffen.
Dit alles samen benadrukt de gedachte, dat opposities opvallend vaak samenvallen met maximale expansie, evenals in tijden waarin een overmaat aan driehoeken tussen de buitenste planeten optreden. Het verschil in karakter van deze aspecten wordt merkwaardig helder weerspiegeld in de wijze waarop de gebeurtenissen zich voltrekken. Ook de dynamiek van de cycli is in de ontwikkelingen van die gebeurtenissen steeds weer terug te vinden.
Bereikte het Hellenistische wereldrijk dat Alexander naliet na de Neptunus-Pluto oppositie tijdens de ingaande driehoek een periode van bloei (Hellenistische Klassieke Periode), ook het Islamitische wereldrijk beleefde, na haar expansie tot de oppositie, tijdens de daaropvolgende langdurende ingaande driehoek een tijdperk van bloei.
In diezelfde tijd dat hier in het westen pogingen werden ondernomen de beginselen van de beschaving onder de knie te krijgen, in de periode aangeduid met de wat wijdse naam “Karolingische Renaissance”, konden de Arabieren voortbouwen op een veel rijkere erfenis. Door de veroveringen op Perzië en Syrië, kwamen de Arabieren in aanraking met de overblijfselen van de Hellenistische cultuur die, samen met invloeden uit India, zelfs uit China, en wat er nog van de Babyloniërs restte, voldoende voeding verschaften aan een enorme culturele ontwikkeling die tijdens de ingaande driehoek plaats vond.
We hoeven alleen maar te kijken naar hun bijdragen op het gebied van de wiskunde (algebra), de alchemie, de sterrenkunde, de architectuur, de literatuur en de muziek, om te zien wat een grote voorsprong ze hadden op de Germaanse wereld.
Zowel Harun al-Rashid als Karel de Grote overlijden aan het einde van de langdurende driehoek en in beider rijken zet daarna, onder hun zonen, het verval in. De bezieling is er dan uit en weer moeten we wachten tot het volgend uitgaand sextiel voor er enige stabilisatie in de ontwikkelingen plaats vindt. De invasies van Noormannen, Magyaren en Saracenen hebben dan grote delen van Europa verwoest achtergelaten.
DE NEPTUNUS – PLUTO CYCLI. deel III
Midden- en Hoge Middeleeuwen
Om te illustreren hoe vruchtbaar en soms ook hoe verwoestend de innerlijke kracht der verbeelding kan werken en een heel tijdperk in de ban kan houden, is de 4e Ronde, die van de Midden- en Hoge Middeleeuwen, buitengewoon instructief.
Begonnen de Donkere Middeleeuwen (3e Ronde) met een ingaand vierkant van Uranus op de Neptunus-Pluto conjunctie, deze Hoge Middeleeuwen van de 4e Ronde namen een aanvang tijdens een ingaande driehoek van Uranus (in Waterman) op deze conjunctie. En over het geheel genomen kan je zeggen dat de Europese samenleving tijdens deze 4e Ronde op haar beste momenten meer eenheid en gelijkgezindheid – vooral in sociaal en religieus opzicht vertoonde dan ooit daarvoor en daarna. De middeleeuwse mens kende zijn plaats en wist zich opgenomen in de “Universitas Christiana”.
Ook tijdens deze rond vindt er een duidelijke stabilisatie plaats wanneer Pluto in Leeuw is gekomen en het langdurend uitgaand sextiel met Neptunus een aanvang neemt.
Nadat de laatste Viking-koning, Erik Bloedbijl, uit York is verdreven, heerst vanaf 959 Edgar over heel Engeland.
In Duitsland komt Otto I als sterke man naar voren na de Hongaren verslagen te hebben. In 962 wordt hij in Rome door de paus tot keizer gekroond, waarmee een ontwikkeling wordt voortgezet die bij Karel de Grote, tijdens de vorige ingaande driehoek, was begonnen. Hier begint officieel het Heilige Roomse Rijk en de bloeiperiode van de romaanse kunst.
Aan de samenwerking tussen paus en keizer komt echter abrupt een eind bij het uitbreken van het uitgaande vierkant tussen Pluto en Neptunus. Dan barst de investituurstrijd los (1075), waarin de paus (Gregorius VII) in feite een eind maakt aan de keizerlijke macht.
Oppositie
Naar de oppositie toe vindt weer de expansie plaats in de vorm van de kruistochten. Hoewel het altijd interessant is wanneer Oost en West elkaar ontmoeten, hebben deze militante avonturen echter niet het verwachte succes. Was de 1e kruistocht al een schaamteloze onderneming, de 2e, die tijdens de Neptunus-Pluto oppositie plaatsvond, was een regelrechte catastrofe (figuur 3). Toch wist de pauselijke macht zich met succes te handhaven tot aan het einde van de langdurende ingaande driehoek. In 1303 moest de paus het afleggen tegen de Franse koning en in 1309 verhuisde de pauselijke residentie naar Avignon.
Ingaande driehoek
Tijdens deze langdurende harmonie tussen Neptunus en Pluto van de 13e eeuw, die samenviel met de periode van de klassieke gotiek (“Style Rayonnant”), was er blijkbaar voldoende stabiliteit in de samenleving om generaties lang de verbeelding op de spits te drijven bij de bouw van gigantische kathedralen. In alle opzichten was deze 13e eeuw een vruchtbare periode. We zien hier de opkomst van de universiteiten (Parijs, Cambridge, etc.) en probeert men rede (Uranus) en religie (Neptunus) te verzoenen in de Scholastiek, een wijsgerig stelsel met uiteenlopende vertegenwoordigers als Roger Bacon (± 1212-1293) en Thomas van Aquino (1224-1274). Het was een tijd van ontwikkeling en expansie op bijna elk gebied. De bevolking nam gestaag toe, de handel tussen de Hanzesteden en de Oostzeelanden ontwikkelde zich voorspoedig. Datzelfde gold voor de Vlaamse steden en de Italiaanse stadstaten.
Er ontstond in de 13e eeuw een gigantische verbruikersmarkt door de groei van de steden, waar ambachtslieden in gilden waren verenigd.
Aangekomen aan het einde van deze langdurende ingaande driehoek, beginnen internationaal de eerste crisisverschijnselen op te treden.
In 1302 wordt het ridderleger van de Franse koning Filips in de Guldensporenslag door gewone Vlaamse burgers verslagen. Handel en nijverheid stagneren. Door Engelse aanspraken op de Franse troon breekt in 1337 de Honderdjarige Oorlog uit, waarvan de verwoestende werking bekend is. De voorspoedige bevolkingsgroei van de voorafgaande eeuw komt onder druk te staan door aanhoudende misoogsten, en hongersnoden ondermijnen de weerstand van de bevolking dermate, dat vanaf 1348 de ene helft van de bevolking de andere helft ten grave draagt bij het uitbreken van de Grote Pest. Het verbranden van melaatsen, de Jodenvervolgingen en flagellantenprocessies roepen beelden op van het einde der tijden; in ieder geval is dit het einde van de 4e ronde.
De Nieuwe Geschiedenis
Het is in de geschiedschrijving ook gebruikelijk de historie zeer globaal als volgt in te delen:
Het is opmerkelijk dit onderscheid, al had ik alles liever 100 jaar vervroegd gezien omdat de breukvlakken dan samenvallen met de Neptunus-Pluto conjuncties. Dit verschil van een eeuw zit hem natuurlijk allereerst in het feit dat afronden op een half millennium erg verleidelijk is en makkelijk te onthouden. Aan de andere kant blijkt ook duidelijk dat het “nieuwe” dat zich aandient na de conjunctie pas boven water komt wanneer 50 jaar later het sextiel aanbreekt; en helemaal wanneer er ook nog tijdens dat langdurende sextiel conjuncties met Uranus optreden, zoals we zullen zien tijdens de Renaissance en zoals we beleven in onze tijd.
Bovenstaande verdeling in duizendjarige perioden is daarom zo opmerkelijk, omdat om de 1000 jaar Uranus een “hard” aspect maakt met de Neptunus-Pluto conjunctie, hetgeen dus samenvalt met een duidelijke breuk in de historische ontwikkeling:
De periode van de eerste twee cycli wordt dus door de Grieks-Romeinse cultuur gedomineerd. De derde en vierde cyclus, van de christelijke Middeleeuwen, vormen ook een aparte cultuurperiode. De vijfde cyclus, waarmee de Nieuwe Geschiedenis begint, neemt afstand van de Middeleeuwen en oriënteert zich weer op de klassieke oudheid.
Toch wel iets om even bij stil te staan. Het maakt duidelijk hoe belangrijk het is de onderlinge cycli van deze drie planeten in zijn geheel te beschouwen.
Het uitgaand sextiel: de Renaissance
In 1453 komt er een einde aan de Honderdjarige Oorlog. In datzelfde jaar wordt Constantinopel veroverd door de Turken, waarmee een einde komt aan het Byzantijnse rijk. Een van de gevolgen van deze nederlaag is dat veel Griekse geleerden en kunstenaars naar Italië verhuizen. Daar staat de klassieke oudheid weer midden in de belangstelling tijdens de ontwikkeling van een nieuwe geesteshouding die bekend gaat worden onder de naam Renaissance. Deze wedergeboorte beleeft in Italië zijn hoogtepunt tijdens het langdurig uitgaand sextiel. Uranus maakt in diezelfde periode tweemaal een conjunctie: rond 1456 met Pluto in Leeuw en rond 1480 met Neptunus in Boogschutter. Deze beide conjuncties lijken ook van grote invloed op de tijdgeest van deze periode. De conjunctie met Pluto in Leeuw maakt de weg vrij voor een buitengewoon aantal veelzijdige, virtuoze kunstenaars, die de vorsten (Leeuw) die gaan streven naar absolute macht (Pluto in Leeuw conjunct Uranus), goede sier laten maken met de pracht en praal van hun kleurrijke, heldere en levendige werken. In Italië gebeurt dat onder andere in Florence (de Medici) en Venetië, en in Frankrijk aan het hof van Bourgogne, waar het ook niet op kan.
De conjunctie in Boogschutter (zie fig. 4) rond 1480 staat aan het begin van de ontdekkingsreizen en godsdiensthervormingen.
Magalhaes, die als eerste de wereld om zeilt, is zeer waarschijnlijk geboren tijdens deze conjunctie. Luther (1483), die een nieuwe (Uranus) religieuze (Neptunus) visie (in Boogschutter) doorzet, is ook geboren tijdens deze conjunctie in Boogschutter.
De belangrijkste baanbrekende activiteiten vinden plaats wanneer Uranus, Neptunus en Pluto uitgaande aspecten met elkaar maken, tussen 1480 en 1540. Dit is dan ook de meest revolutionaire fase.
Rond 1507 herontdekt Copernicus het heliocentrische zonnestelsel.
Tijdens het eerste uitgaand vierkant van Uranus (1492) wordt Amerika ontdekt (evenals 500 jaar eerder door de Vikingen). Rond 1520 vindt de eerste wereldomzeiling plaats door Magalhaes en is nog eens bewezen dat de wereld rond is. Tegelijkertijd breekt in Duitsland de Reformatie door. Tijdens het uitgaand vierkant van Uranus met Neptunus, in 1525, komen de boeren in Duitsland – die nieuwe hoop putten uit de Reformatie – in opstand tegen hun uitbuiters. Van Luther hebben ze echter geen steun te verwachten, waarna ze vernietigend verslagen worden.
Twee jaar later komt in Italië de Renaissance vrijwel ten einde met de “Sacco di Roma” door huurlegers van Karel V.
Tot aan de Uranus-Pluto oppositie van 1540 heeft de Reformatie de overhand en verbreidt ze zich over Noord-Europa. Na deze oppositie volgt het antwoord van de Contrareformatie.
Ondanks de nieuwe geest van het humanisme en dankzij hervormingen etc., waren het zeker wel woelige tijden tijdens dit uitgaand sextiel, waarin twee Uranus-conjuncties plaatsvonden. De Franse mundane astroloog, André Barbault, voor wie ik veel bewondering heb, heeft in zijn boek “L’Astrologie Mondiale” er al op gewezen hoe instabiel perioden zijn waarin vlak na elkaar de conjuncties tussen de drie buitenste planeten optreden. Maar hoeveel erger zou het nog worden na dit langdurige sextiel! Wat bleef er over van de humanistische geestesgesteldheid, en van de geestverruimende werking van de uitvinding van de boekdrukkunst en de ontdekking van nieuwe horizonten?
Uitgaan vierkant: opstand
Aangekomen bij het uitgaande vierkant, waar Uranus en Saturnus in 1568 harde aspecten aan toevoegen (vierkant en oppositie), geraakt de nieuwe tijd in een complete crisis.
In de Nederlanden breekt een opstand uit tegen de Spaanse overheersing en in Frankrijk is de Hugenotenoorlog in volle gang. In 1572, nog tijdens het uitgaande vierkant, worden tijdens de Bartholomeusnacht 20.000 Hugenoten vermoord (fig. 5).
De ommekeer komt in 1588, wanneer de Spaanse Armada dramatisch ten onder gaat door misrekening, Engelsen en de elementen. Evenals tijdens de Bartholomeusnacht bestaan bijna alle aspecten tussen de buitenplaneten uit vierkanten, halfvierkanten en anderhalfvierkanten tegenover slechts een enkel sextiel.
Uitgaande driehoek: samenwerking
Deze Spaanse nederlaag maakt de weg vrij voor het ontstaan van de Republiek der Verenigde Nederlanden, die in 1596 door Engeland en Frankrijk erkend wordt als soevereine partner bij het Drievoudig Verbond (fig. 6).
Dit valt samen met de opgewekte (Uranus conjunct Pluto in Ram) ontspanning tussen de drie buitenste planeten, zoals te zien in figuur 2. Vanaf hier begint Engeland zich te ontwikkelen tot koloniale mogendheid, op de voet gevolgd door de Nederlanden en Frankrijk. Twee jaar later komt door het Edict van Nantes in Frankrijk eindelijk godsdienstvrijheid (Uranus driehoek Neptunus) voor de Hugenoten.
Terwijl Uranus het teken Stier binnenkomt, nog steeds driehoek Neptunus, worden er in 1600 en 1602 respectievelijk in Engeland en in de Nederlanden Oost-Indische Compagnieën opgericht. Deze zouden geen windeieren leggen.
Oppositie: polarisatie en revolutie
Tijdens een Saturnus-Pluto conjunctie breekt in 1618 in Duitsland de Dertigjarige Oorlog uit. Woorden schieten te kort om deze ramp te beschrijven. Miljoenen mensen komen om, zo niet door plunderende troepen, dan wel door de pest. We naderen dan ook de Neptunus-Pluto oppositie, waar Uranus zich bij heeft gevoegd, zoals weergegeven in figuur 8. Deze extreme constellatie valt samen met extreme gebeurtenissen tijdens een vloedgolf van revoluties, die zich niet tot Europa beperkt. Zo komt er in China een einde aan de Ming-dynastie. In Japan, Mexico, Moskou, de Oekraïne, op Sicilië en in Napels, etc., vinden tal van opstanden plaats. Bekender is de “Fronde” in Frankrijk, een opstand waarin de adel en het Parlement van Parijs zijn ontevredenheid uit tegen het absolutistische bewind van kardinaal Mazarin. In Engeland breekt in 1642 een burgeroorlog uit tussen de Kroon en het parlement, het laatste onder leiding van Cromwell. In 1648 behaalt hij de overwinning en een jaar later wordt Karel I onthoofd, op 30 januari 1649. Als u weet dat Karel 1 zijn Zon had staan op 8 graden Boogschutter, dan ziet u aan figuur 8 hoe vervaarlijk de transits van de buitenplaneten er voor hem uitzagen. Mars deed ook mee vanuit 13 graden Maagd. Alleen Jupiter transitteerde sextiel zijn radix-Zon.
Zoals we gezien hebben in voorafgaande ronden (Neptunus-Pluto cycli), vindt naar de oppositie toe de expansie plaats, in dit geval van de Europese beschaving. Bij het bereiken van de oppositie zijn de Europeanen uitgezwermd over de hele aardbol, geschiedenis is daarmee wereldgeschiedenis geworden!
Ik heb een speciale reden om figuur 7 en 8 naast elkaar te plaatsen. Deze heftige opposities tussen de drie buitenste planeten vallen namelijk samen met twee demografische dieptepunten, dat wil zeggen: op weg naar deze opposities daalt het bevolkingsaantal drastisch, om na deze oppositie weer te stijgen. Het gaat om miljoenen mensen; in het eerste en ernstigste geval door de Grote Pest en in het tweede door de Dertigjarige Oorlog en het verval van het Middellandse zeegebied. Het is daarom zo frappant omdat hier de twee ernstigste dieptepunten in de bevolkingsgroei precies samenvallen met de enige twee keren dat deze drie planeten scherp tegenover elkaar stonden.
Met figuur 7, u had dat al begrepen, zijn we precies in het midden aangekomen van de 4000 jarige periode die ligt tussen twee opeenvolgende conjuncties van deze drie planeten. Met figuur 8 bevinden we ons precies in het midden van de 5e ronde.
Figuur 7 valt samen met het religieuze reveil van de beweging van de “Nieuwe Devotie”. Bij figuur 8 eindigen de oorlogen waarin religie zo’n grote rol speelde. Samen met figuur 4 zien we een sterke nadruk op Boogschutter en op de as Tweelingen-Boogschutter (informatie-geestelijke horizon, boekdrukkunst-ontdekkingsreizen). Het is wellicht niet vreemd dat in een tijdperk dat beheerst wordt door spanningen tussen deze drie planeten – die een periode omspannen van o.a. revolutie, godsdienstoorlogen en heksenprocessen – de Europese mens bepaald een angst ontwikkelde voor het bovennatuurlijke en tot een redelijk te hanteren mechanisch wereldbeeld komt, waarin hij poogt natuurkrachten in wetten samen te vatten. Slechts aan de meer rationeel ingestelde Uranus schijnt nog gehoor te kunnen worden gegeven.
Om deze triomf van het rationalistische denken te illustreren, worden hier de standen van de buitenplaneten getoond ten tijde van de geboorte van Kepler en Newton, in de figuren 9 en 10. Naast het gegeven dat beiden de Zon in Steenbok hebben staan, zien we een vergelijkbare constellatie gevormd door Jupiter, Saturnus en Uranus.
Beiden zijn opstellers van natuurwetten (Saturnus en Uranus van en naar Steenbok). Ook zien we in beide figuren harde aspecten tussen Neptunus en Pluto in de beweeglijke tekens, en ook dat is veelzeggend: beiden hielden zich intensief bezig met metafysische zaken, Newton zelfs het overgrote deel van zijn leven. Dat heeft echter niet die belangstelling getrokken die hun natuurwetten deelachtig werd.
U zult mij hopelijk niet kwalijk nemen dat we hier afscheid nemen van de 17e eeuw, waarin maar vier kalenderjaren voorkwamen zonder oorlog.
Ingaande driehoek: de Verlichting
Waar het tijdens de periode van de Verlichting om ging, wordt nog het best verwoord door de bekende uitspraak van Kant: “Het vertrek van de mens uit zijn onmondigheid waaraan hij zelf schuld is.” Bij zo’n uitspraak denken we allereerst aan Uranus, immers, het autoriteitsgeloof (Saturnus) maakt plaats voor de rede (Uranus). Na de Renaissance neemt de behoefte aan gezag weer toe (Absolutisme) en raken de scheppende kunstenaars en denkers van de massa vervreemd. Daarna, tijdens de Verlichting, gaan ze weer een maatschappelijke rol spelen. We kunnen de Verlichting dus beschouwen als een voortzetting van de geest die even vrij kwam gedurende de Renaissance.
Zowel het fysieke als het geestelijke klimaat wordt milder en ook heksen worden er nauwelijks nog verbrand.
Rond 1711 zien we weer een Uranus-Pluto conjunctie, evenals ten tijde van de geboorte van Descartes (fig. 6), maar nu op de grens van Leeuw en Maagd. In zo’n twijfelgeval houd ik het teken aan waarin de conjunctie uitgaand wordt, dus de creatieve fase ingaat: Maagd in dit geval. Wederom doet Neptunus mee via een driehoek, nu vanuit Stier.
Op dit planetaire knooppunt met nieuwe impulsen vinden we o.a. David Hume (1711), Jean-Jacques Rousseau, Frederik de Grote van Pruisen (1712) en Diderot (1713), figuren die een grote rol hebben gespeeld tijdens de Verlichting. We mogen vanuit aardetekens een realistische, pragmatische instelling verwachten, en dat gaat wel op voor deze figuren. Deze eeuw heet niet voor niets “The Age of Reason.”
Het volgende planetaire knooppunt, rond 1770, laat een gesloten driehoek zien van de drie buitenste planeten in aardetekens. Deze valt samen met de zogenaamde “Sturm und Drang” periode. Dit was een romantische beweging van een aantal bevlogen kunstenaars rond de jonge Goethe, die zich afzetten tegen het rationalistische, mechanische wereldbeeld van hun tijdgenoten. Hier begint de pré-romantiek en het leven van twee “romantische helden”: Beethoven en Napoleon, en andere grote geesten (fig. 11).
Wat de 18e eeuw zo aantrekkelijk voor ons maakt, is dat de mens daar een humane en daarom levensvatbare visie op zichzelf ontwikkelt, die nieuwe perspectieven schept. Wat daar toen in de cafés, de loges en de salons besproken werd, ging steeds meer de openbare mening beïnvloeden. Men huldigde het vaak vergeten standpunt dat alle mensen, zo niet gelijk dan toch wel gelijkwaardig zijn. Deze humane instelling, die bij voorkeur naar boven komt tijdens de langdurige harmonische aspecten tussen Neptunus en Pluto (zoals b.v. tijdens de Renaissance), heeft heel wat aanzetten tot verandering gegeven, bijvoorbeeld op het gebied van de rechtspraak, het onderwijs en de politiek (volksvertegenwoordiging).
In 1781, het jaar waarin Kants “Kritiek van de Zuivere Rede” verschijnt, wordt Uranus ontdekt, juist nu de Verlichting zich midden in haar meest actieve en geëngageerde fase bevindt. De Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog is in volle gang. Met Neptunus in weegschaal, driehoek Pluto in Waterman, komt in 1787 de Amerikaanse grondwet gereed, de Constitution. In 1789 volgt in Frankrijk de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger. Twee jaar later verschijnt ook “The Rights of Man” van Thomas Paine. Ik benadruk daarom de stand van Neptunus in Weegschaal, omdat de keer ervoor dat deze door dit teken liep, de publicatie verscheen van de Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot (Grotius) over het Volkenrecht. (1625: “De iure belli ac pacis”). En de keer erna, in 1948: “De Universele verklaring van de Rechten van de Mens”.
Franse Revolutie: Napoleon
Door het succes van de Onafhankelijkheidsoorlog (door vele Fransen gesteund) steken de Amerikaanse idealen van vrijheid en democratie schril af tegen de praktijken van het Ancien Régime in Frankrijk. In 1789, tijdens een sterk dalende conjunctuur, komen de Parijzenaars in opstand en bestormen de Bastille.
De Nationale Vergadering komt bijeen en men wenst niet eerder uit elkaar te gaan alvorens Frankrijk een constitutie te hebben gegeven. Tot zover loopt alles nog in de geest van de Verlichting.
Maar dan, we kijken naar figuur 12, als de langdurende ingaande Neptunus-Pluto driehoek aan haar eind is gekomen en Jupiter vanuit Schorpioen haaks tussen de nu volle oppositie van Uranus-Pluto is aangekomen, wordt Lodewijk XVI terechtgesteld. U herinnert zich nog het lot van Karel I tijdens de Uranus-Pluto conjunctie daarvoor, tijdens vergelijkbare omstandigheden. Het is dan nog maar even wachten totdat Saturnus vanuit Stier haaks op de oppositie is gekomen of de revolutie eet al haar kinderen op tijdens Het Schrikbewind.
In het vacuüm dat daarna ontstaat – u weet het – komt Napoleon naar voren. Dat verhaal, even als zovele andere, moet ik nu overslaan en ik eindig met het einde, de Slag bij Waterloo. Het grote treffen, de pijn en de slachtoffers, het valt allemaal uit de spanningen van figuur 13 af te lezen. Zo komt aan alle dromen en idealen (Neptunus) een eind (ingaand vierkant in Vissen). In ieder geval voorlopig aan de idealen van de Verlichting.
Weer loopt een tijdperk af en slaat de reactie toe.
DE NEPTUNUS – PLUTO CYCLI. DEEL IV
Om te begrijpen hoe de Neptunus-Pluto cyclus soms overstemd lijkt te worden door de cycli van Uranus, stel ik voor even stil te staan bij de betekenis, het karakter, van deze 2 cycli die Uranus respectievelijk met Pluto en Neptunus maakt, voor zover vergelijkend onderzoek met de geschiedenis mij daarover uitsluitsel geeft.
De Neptunus-Pluto cyclus, zoals reeds uitvoerig geïllustreerd, is in haar ontwikkeling in hoge mate bepalend voor de vruchtbaarheid van de cultuur.
Pluto en Neptunus, die zich in de “buitenste duisternis” van ons zonnestelsel bevinden, zijn, lijkt me, van betekenis voor die krachten en gevoelens in ons waarvan we ons meestal niet direct bewust zijn en die toch ons leven beheersen en bezielen. Ze bewegen ons van binnenuit, vanuit “de duisternis van het onbewuste”.
De cycli van Uranus met deze twee “onderwereld-figuren” brengen deze krachten en inspiraties aan het licht, binnen ons bewustzijn.
Zo beheerst Pluto o.a. onze “innerlijke kracht” en ons scheppingsvermogen. Naar buiten toe, in onze cultuur, komt dit tot uitdrukking als macht, macht over het bestaan.
De cycli van Uranus met Pluto laten zien welke antwoorden wij vinden op de uitdagingen van het leven, vooral wanneer dat zich laat aanzien als “een strijd om het bestaan”; ik denk dan bijvoorbeeld aan de industriële revolutie.
Neptunus daarentegen vertegenwoordigt de wereld van het “innerlijke gevoel”, de bezieling, de verbeelding, de muze, het universele, het oneindige.
De cycli van Uranus met Neptunus laten zien hoe het staat met de ontwikkeling van onze spirituele oriëntatie, met datgene wat ons verbindt op onze reis door het heelal. De sporen daarvan vinden we terug in de kunsten, in filosofie, religie en ideologieën.
Deze drie cycli werken in hoge mate samen en laten zich moeilijk scheiden, wat de analyse niet vergemakkelijkt.
Maar hier komt ons alsnog de werkelijkheid te hulp, want dankzij de grote verschillen tussen de figuren l en 2 – die samen het grootste deel van de 19e en 20e eeuw hebben beheerst – zijn deze cycli in zekere mate te onderscheiden.
We vervolgen daarom onze reis door de tijd.
Meest kritieke fase
Van alle Neptunus-Pluto cycli heb ik kunnen vaststellen dat tijdens de fase die ligt tussen de langdurende ingaande driehoek en het langdurende uitgaande sextiel (de laatste maal vallend tussen Het Schrikbewind van 1793 en het keerpunt in de Tweede Wereldoorlog rond eind 1942), de cultuur zich in een onafgebroken proces van desintegratie bevindt. Er zijn soms wel lokale uitzonderingen en de cycli van Uranus kunnen dit proces versterken of verzwakken, maar het algemene beeld blijft: de cultuur bevindt zich in een permanente staat van ontbinding. En voor zover er tekenen zijn van enige bloei, zijn deze over het algemeen van het oppervlakkige soort (“The gay nineties” en “The roaring twenties”). In deze voor de cultuur minst vruchtbare periode vallen dus 2 Uranus conjuncties, die rond 1820 met Neptunus (fig. 1) en die rond 1850 met Pluto (fig. 2).
Industriële Revolutie
Op weg naar de Uranus-Neptunus conjunctie van rond 1820 bevinden de 3 cycli van de buitenste planeten zich eensgezind in de ingaande, desintegrerende fase. Dat doen ze al sinds het Schrikbewind (fig. 13, deel III). Het is dan ook weinig verheffend wat deze periode te zien geeft. De ideeën van vrijheid (van het individu) en gelijkheid (voor de wet) binnen een soort broederschap, een erfenis van de Verlichting, bleken steeds meer een illusie.
Na het Napoleontische drama, dat geheel binnen deze periode viel, zat de schrik er diep in bij de staatslieden van Europa die tijdens het Congres van Wenen probeerden de vóór-revolutionaire verhoudingen te restaureren. Het mocht allemaal niet baten. De Industriële Revolutie, waarin Engeland de spits afbeet, verjoeg de mensen uit hun onafhankelijke beroepen. Brodeloos gemaakt door de stoommachine ontstond zo een nieuwe onderklasse van paupers, wat het sociale leven grondig destabiliseerde.
Ik zal een poging wagen in het kort de lijn te schetsen waarlangs de industriële revolutie zich volgens mij heeft voltrokken. De Uranus-Pluto cyclus – die o.a. te maken heeft met opwekking (Ur.) van energie (Pl.) – springt eruit.
Tijdens het al eerder genoemde planetaire knooppunt van rond 1650 (fig. 4 deel III) wordt de luchtpomp uitgevonden door de Duitse natuurkundige (en burgemeester van Maagdenburg) Otto von Guericke (1602-1686) die daarmee de kracht van het vacuüm aantoont. Zo’n pomp bestaat uit een zuiger in een cilinder en deze laatste twee voorwerpen houden nu nog “de wereld draaiende”. In 1690 (Uranus ingaand sextiel Pluto) stelt de Franse natuurkundige Denis Papin (1647- 1714) voor om via expansie en condensatie van stoom een zuiger in een cilinder te laten heen en weer te bewegen. Newcomen (1663-1729) bouwt daarop de eerste succesvolle zuigerstoommachine die volgens dit principe werkt, zij het nog weinig efficiënt. Het is dan 1712 en Uranus staat uitgaand conjunct Pluto in Maagd. In 1736, tijdens het uitgaand sextiel, wordt James Watt geboren, die rond de driehoeken tussen de buitenste planeten in aardetekens van 1770, met een paar verbeteringen de stoommachine vervolmaakt. In diezelfde tijd worden de spin- en weefmachine verbeterd, tot grote woede van degenen die ermee moeten werken.
Een echte crisisfase in dit proces valt samen met het ingaand vierkant van Uranus met Pluto (fig. 1). In Engeland zien we in deze jaren stakingen, waarbij arbeiders de nieuwe machines verwoesten (1812 en 1815-20: Luddite movement).
Dat aardetekens een grote rol blijken te spelen in de ontwikkeling van een bij uitstek materialistisch fenomeen als de industriële revolutie, zal niemand verbazen. Vooral de Uranus-Pluto conjunctie van rond 1711 vraagt onze aandacht. Deze valt uitgaand in het “nijvere” teken Maagd en valt samen met de eerste inleiding tot de mechanisatie van de arbeid. In dit verband verwijs ik u – vooruitlopend – naar de tweede maal dat deze conjunctie optreedt in Maagd, en wel rond 1965. Daar staan we aan de vooravond van wat wel genoemd wordt de tweede industriële revolutie met, naast verdere mechanisering, nu ook de automatisering van de arbeid. Beide conjuncties werden gevormd tijdens een harmonisch aspect met Neptunus, wat ook nog eens de massaliteit aangeeft in de gevolgen van dit verschijnsel.
Romantiek
A man, to be greatly good, must imagine intensely and comprehensively;
he must put himself in the place of another and of many others:
the pains and pleasures of his species must become his own.
Dit schreef Percey B. Shelley in zijn “Defence of Poetry”, ten tijde van de Uranus-Neptunus conjunctie zoals weergegeven in fig. 1. Hier begint de cyclus die zich nu, ± 170 jaar later, in de eindfase van de ingaande conjunctie bevindt. Aan het ingaand vierkant met Pluto zien we reeds de overmacht waarin de menselijke ziel permanent dreigt te verdrinken gedurende de ontwikkeling van deze cyclus. Romantiek is dan ook synoniem geworden met armoe, eenzaamheid en een vroege, tragische dood. “Absolute eenzaamheid is het vruchtbaarst,” vond Friedrich Schlegel (1772-1829). En ook Goethe klaagde op zijn oude dag over de zielloosheid van zijn tijd (in 1824) tegen Eckerrnan: “…maar zo zal het eeuwig heen en weer slingeren zijn, het ene deel zal lijden terwijl het andere deel er zich wel bij bevindt.”
De romantici zochten naar het goddelijke in zichzelf, en naar het goddelijke in de liefde en in de natuur. In het 1e geval door “zelfverwerkelijking”, een term voor het eerst gebruikt door de Engelse dichter Coleridge ( 1772-1834), en in het tweede geval door de hartstochtelijke liefde tussen man en vrouw die de menselijke liefde tot een religieuze ervaring maakt. Dit alles tegen de achtergrond van de natuur die, getuige het werk van de vele landschapschilders van die tijd, met alle gemoedsstemmingen meeleeft, evenals de muziek.
Deze Uranus-Neptunus conjunctie markeert ook het begin van een ideologische cyclus.
In 1818 en 1820 werden respectievelijk Marx en Engels geboren. Deze conjunctie viel bij Marx nog in Boogschutter, hetgeen hij gemeen had met Luther. Het grote verschil is, dat bij Luther de conjunctie uitgaand en bij Marx ingaand was. Doch zou ook het Marxisme religieuze dimensies krijgen. Zeker is dat het werk van Marx en Engels het proletariaat inspireerde tot emancipatie tijdens de uitgaande fase van deze cyclus. Tijdens de uitgaande driehoek, aan het eind van de jaren 70 van de 19e eeuw, vond de opkomst plaats van socialistische partijen en de vakbeweging. Tijdens de oppositie rond 1910 kwam het socialisme in een revolutionaire fase en werd het Marxisme daarin de dominante stroming. Nu, tijdens de ingaande conjunctie van Uranus met Neptunus in 1998 en daarna, is het Marxisme bijgezet in de geschiedenis.
Zonder de indruk te willen wekken zelfs maar een poging te wagen om volledig te zijn, wil ik in verband met deze conjunctie ook de wetenschap vermelden, vooral de fysica, die in de 19e eeuw een grote vlucht nam. De eigenlijke conjunctie speelde zich af in Steenbok, en in de periode tot aan de opposities na de eeuwwisseling werd grotendeels de klassieke natuurkunde gevormd.
Materialisme en de Vooruitgang
Tot aan ± 1850 lieten de generaties zich nog inspireren door de denkbeelden van het wijsgerig idealisme en de visioenen van de romantici. Daarna veranderde de tijdgeest drastisch.
“De mens is wat hij eet,” beweerde Feuerbach smaakvol. In 1855 verscheen “Kraft und Stoff’ van Buchner en werd een bestseller.
Mede onder invloed van de materialistische en pragmatische inzichten die na 1850 doorbraken, verscheen in 1867 “Das Kapital” van Marx.
Het is duidelijk, de cultuur kwam “down to earth” na deze Uranus-Pluto conjunctie uitgaand in Stier (fig. 2).
De geschiedenis wordt bepaald door economische factoren, niet door ideële, vond Marx, en de hele 2e helft van de 19e eeuw gaf hem daarin gelijk. Voor de in die tijd opkomende middenklasse van bankiers, fabrikanten, kooplieden, ondernemers en hoge ambtenaren telde slechts het geld. Daarmee kocht men wat de adel eeuwenlang als vanzelfsprekend had bezeten: macht en aanzien. De nieuwe (Uranus) rijken (conjunct Pluto in Stier) waren het levende bewijs dat goed was wat nut had en geld opleverde. Een enorm gebrek aan stijl deed zich dan ook op alle gebieden van kunst en samenleving gelden. Levensbeschouwelijke en metafysische vraagstukken werden tegelijkertijd bewust als onwetenschappelijk genegeerd. Maar wat een succes! Iedereen was onder de indruk van de vooruitgang. De door Malthus voorspelde massasterfte door overbevolking (zoals 500 jaar hiervoor) werd voorbeeldig gepareerd door de zegeningen van de industriële revolutie, zeggen historici.
Inderdaad.
Hier zien we heel goed hoe, gedurende de 2e helft van de 19e eeuw, de desintegrerende ingaande fase van de Neptunus-Pluto cyclus overstemd wordt door de uitgaande fasen van de cycli van Uranus met deze twee planeten. Terwijl Neptunus en Pluto zich ingaand naar de conjunctie bewegen, waarbij de onbewust scheppende krachten die de cultuur vormen lijken af te nemen, zoals reeds hierboven aangestipt, vernieuwt de samenleving zich toch tamelijk ingrijpend. Het was dan ook sinds de Renaissance niet meer voorgekomen dat Uranus zich zo langdurig tegelijkertijd uitgaand bewoog van Neptunus en Pluto. We komen dan ook regelmatig de uitspraak tegen dat gedurende deze Victoriaanse periode er meer veranderde dan in de voorafgaande eeuwen samen.
Vooral rond het uitgaande vierkant van 1877 en de uitgaande driehoek van 1885, beide met Pluto, was de “vooruitgang” spectaculair. Mede door de praktische toepassing van nieuwe natuurwetenschappelijke inzichten vond men nieuwigheden uit die tijdens de ingaande aspecten van Uranus de wereld zouden veroveren. Tussen 1875-1880 zien we de uitvinding van de telefoon (Bell), de fonograaf, de koolmicrofoon, de gloeilamp (Edison), en de viertaktmotor (Otto). Tussen ’85 en ’88: de safety bicycle (Rover), de automobiel (Benz en Daimler), de luchtband (Dunlop), elektromotor (Tesla), radiogolven (Hertz) en de box camera (Eastman). Nergens elders heb ik zo’n concentratie aan populair geworden uitvindingen aangetroffen.
Oppositie: kentering
De opposities van Uranus, eerst met Pluto en dan met Neptunus, vonden plaats in het 1e decennium van de 2oe eeuw. Daarna kwam Uranus in zijn ingaande fase. De kentering vond dus plaats net na de eeuwwisseling.
In 1901 stierf koningin Victoria, wat gezien werd als het einde van een tijdperk. In de decennia ervoor zien we de opbouw van het Britse imperium (Uranus uitgaand), daarna, in de 20ste eeuw, volgt de geleidelijke afbraak (Uranus ingaand). En dat geldt in wezen voor heel Europa. Rond 1800 is ruim 50% van de wereld direct of indirect in Europese handen; rond 1910, na de koloniale race om Afrika en het openbreken van Azië, is dat gestegen tot 84%. Tijdens de Uranus opposities na 1900 komen tal van ontwikkelingen tot een soort climax, die de kentering al in zich draagt.
Het degelijke bouwwerk van de natuurkunde dat in de 19e eeuw leek te worden voltooid, komt in een geheel nieuw licht te staan na de quantum-theorie van Max Planck (1900) en de relativiteits-theorie van Einstein (1905), met vergaande gevolgen voor ons wereldbeeld.
In de schilderkunst vindt ook een markante ontwikkeling plaats. Bij de uitgaande conjunctie in Stier van 1850 overheerst het realisme. Deze vernieuwt zich tijdens de uitgaande vierkanten en driehoeken van Uranus in het impressionisme. Vanaf de uitgaande anderhalf-vierkanten verhevigt dit zich tot expressionisme (van Gogh). Tijdens de Uranus-Neptunus oppositie van 1910 komt het 1e non-figuratieve werk tot stand (Kandinsky), zo maximaal afstand nemend van het 19e eeuwse materialistische wereldbeeld, evenals de natuurkunde deed.
Ingaand: ineenstorting
Wat tijdens de uitgaande fase van een cyclus wordt gezaaid, zal tijdens de ingaande fase geoogst worden, zo lijkt de geschiedenis aan te tonen. Het algemene gebrek aan menselijkheid en aan geest, zo kenmerkend voor de cultuur van de 19e eeuw, liet de 20e eeuw een samenleving na vol schijnzekerheden. Onder druk van de enorme sociale, politieke en culturele spanningen bezwijkt Europa tijdens wereldcrisis en wereldoorlogen. Evenals tijdens de Napoleontische oorlogen bevinden beide Uranus cycli zich daarbij in de ingaande fase. Met deze opmerkingen moet ik volstaan, om snel terug te gaan naar de Neptunus- Pluto cyclus.
Nieuwe cycli: nieuwe tijd, voorspel
Nog voordat Europa haar welhaast apocalyptisch einde tegemoet snelt, begint in 1892 een nieuwe culturele vruchtbaarheidscyclus met de Neptunus-Pluto conjunctie in Tweelingen. Bij het bereiken van het uitgaand half-vierkant, aan het begin van de jaren 30, waar Uranus tegelijkertijd ingaande spanningsvolle aspecten aan toevoegt (fig. 3) zijn we midden in de Grote wereldcrisis aangeland. Alle cycli verkeren dan in een spanningsvolle fase en alle frustraties van het voorgaande tijdperk lijken samen te komen in de geest van het Nationaal Socialisme. Deze “opstand der horden” van geestelijk mismaakte kleinburgers en avonturiers stak de wereld in brand vanaf het moment dat Saturnus en Jupiter ook nog eens ingaande spanningen aan de buitenste cycli toevoegden.
De ommekeer vindt plaats aan het eind van 1942 (fig. 4), wanneer de buitenste 4 planeten harmonieuze aspecten met elkaar gaan maken. Generaal Rommel is dan op terugtocht in Noord-Afrika en het Duitse leger wordt bij Stalingrad ingesloten. Hier begint het langdurend uitgaand uitgaand sextiel tussen Neptunus en Pluto. Zoals blijkt uit mijn onderzoek naar hun 5 voorgaande cycli, komen dan de culturele en maatschappelijke ontwikkelingen, vaak na flinke strijd, in een stabieler en vruchtbaarder stadium, al leert de geschiedenis ook dat we moeten wachten tot de snellere planeten uitgaande aspecten gaan maken voor we daar iets van merken. Ondanks het ontstellende drama van de Tweede Wereldoorlog, zou de naoorlogse cultuur grotendeels een voortzetting worden van de vooroorlogse, inclusief de reeds in de 19e eeuw begonnen en na alle oorlogen voortgaande ontwikkeling van het internationaal militair-industrieel complex, de laatste decennia overvoed door de atmosfeer van de Koude Oorlog. Het zou dan ook tot het midden van de jaren 60 duren voordat het verlangen naar een geheel andere cultuur de jeugd in opstand deed komen.
Culturele Revolutie
Dat viel samen met de Uranus-Pluto conjunctie (fig. 5) die kracht gaf (Pluto) aan een nieuw ontwakend bewustzijn (conjunct Uranus). De “jaren 60” begonnen rond ’65 – ’66.
Een nieuwe generatie zette de “deuren van de waarneming” wijd open (sextiel Neptunus) en het leek alsof de cultuur opnieuw uitgevonden moest worden, zo druk werd er geëxperimenteerd op alle fundamentele levensgebieden, zoals die van het bewustzijn (psychedelische revolutie) en van liefde, seks, mystiek en samenlevingsvormen. Een bijna wereldwijde culturele revolutie greep enthousiast om zich heen en bracht de verbeelding (Neptunus) even aan de macht (Pluto), zoals in Californië, Parijs, Berlijn, Londen en het magisch-centrum-Amsterdam. Alle kwesties die nu nog niet opgelost zijn, werden toen al aan de orde gesteld, zoals die van de bevolkingsgroei, consumentisme, milieuverontreiniging, nucleaire dreiging, Noord-Zuid tegenstelling etc.
Toch werd spoedig duidelijk dat de nieuwe tijd nog niet was aangebroken. Het doemdenken en cynisme van de eind jaren 70 en de jaren 80 liet veel tijd verloren gaan. Het werd me toen duidelijk dat, wil er echt een nieuwe tijd aanbreken, liefst alle 5 buitenste planeten uitgaand moeten zijn (de snelste voorop, de langzaamste achteraan), hetgeen vanaf 1997 het geval is. De Uranus-Neptunus conjunctie van 1993 speelt daarin de belangrijkste rol. Dan bevinden de drie cycli van deze laatst ontdekte planeten zich eensgezind in de uitgaande fase, hetgeen sinds de Renaissance niet meer is voorgekomen.
Renaissance
Hoewel het nog vroeg is, kunnen we nu al een eenvoudige vergelijking maken met onze tijd en die van de Renaissance. Een aantal overeenkomsten valt op, zoals op het gebied van de individualisering. Nam men tijdens de Renaissance afstand van de autoritaire christelijke samenleving van de Middeleeuwen, vanaf de jaren 60 neemt men afstand van een autoritaire maatschappijstructuur.
Beide perioden werden ingeleid door een Neptunus-Pluto conjunctie in Tweelingen en beide malen vindt daarna een informatie-explosie plaats. Tijdens de Renaissance door de uitvinding van de boekdrukkunst en in onze tijd door de massamedia en de informatica.
Ook de ontdekking van Amerika en de eerste reis om de wereld waren net zo grensverleggend als nu de reis naar de maan, de verkenningen naar de planeten en het satellietverkeer. Maar als ik denk aan de Uranus-Neptunus conjunctie van 1993 (fig. 6), gaan m’n gedachten toch naar iets anders uit.
Het is een unanieme klacht van hedendaagse cultuurfilosofen dat, vergeleken met de spectaculaire technologische verworvenheden, het met onze (westerse) geestelijke bagage maar armoedig gesteld is. De Europese eenheid, ons voor 1992 in het vooruitzicht gesteld, is dan ook voornamelijk een economische en vooralsnog geen sociale, laat staan spirituele; want op dat gebied, zo lijkt me, hebben we een achterstand in te halen. De beide laatste Uranus-Neptunus conjuncties, die van 1650 en 1820, bevonden zich respectievelijk oppositie en ingaand vierkant op Pluto.
De Uranus-Pluto conjuncties daarentegen (1596, 1710, 1850 en 1965) vonden plaats tijdens een sextiel of driehoeksaspect met Neptunus. De Uranus-Pluto cycli zijn dus duidelijk in het voordeel van de Uranus-Neptunus cycli. Sinds het midden van de 17e eeuw zien we dan ook een toename in het streven de wereld te beheersen, er grip op te krijgen, terwijl de wil en het vermogen de wereld te begrijpen (Uranus-Neptunus) dramatisch is afgenomen.
De permanente moderne vervreemding, uitmondend in de huidige milieucrisis, spreekt dan ook voor zichzelf.
De komende Uranus-Neptunus conjunctie, gesteund door het uitgaand sextiel met Pluto, zal naar verwachting dan ook het effect hebben van een natte moesson boven de woestijn. Er zal een nieuwe generatie opstaan die verbaasd terugkijkt naar zoveel eeuwen van kennelijke waanzin.
Robert D. Doolaard, Amsterdam, december 1990